Satirische spotprenten: de paus als oude snoeperd
Aanschouw hieronder twee kerklieden die hun boekje flink te buiten gaan. Ze geven zich over aan vleselijke lusten, schenden hun celibaat en kijken alsof ze al een paar glaasjes op hebben. Onder de tafel ligt een kat, het symbool voor de wellust, met een mijter. De man in de hoek (de paus?) grijpt niet in. Hij kijkt toe met ondeugende pretoogjes. De oude snoeperd.Prenten als deze vormden in de tijd van de Reformatie bijna een genre op zich. In Duitsland, Vlaanderen en Nederland werden spotprenten over geloof en politiek veelvuldig ingezet voor het promoten van ideeën. Toegankelijkheid was hun kracht: ook het ongeletterde volk begreep ze prima.De artistieke kwaliteit was volgens kunsthistoricus Henri Defoer niet zo belangrijk. “Men zou daaruit kunnen afleiden dat hun klantenkring niet zozeer ging om de aankoop van werken van artistieke of esthetische kwaliteit”, schreef hij in de jaren ’80 in een boekje over de prenten, “dan wel om het bezit van anderen bespottende en de eigen geloofsidentiteit bevestigende afbeeldingen”.In ieder geval verschenen de prenten volgens historici in enorme hoeveelheden. Ze werden gedrukt in boeken en pamfletten, maar ook los verspreid. Luther wierp zich op als de Duitse coördinator van protestantse prenten en moedigde de productie ervan aan. Zijn kunstenaars maakten gebruik van beproefde formules. Taferelen als die van de monnik en de non waren in de 17e eeuw niet eens vergezocht, want kloosterlingen en priesters die er een gezin op nahielden kwamen aanzienlijk vaker voor dan nu.Een van de voornaamste prenttekenaars, de Duitser Lucas Cranach senior, was toevallig (?) met Luther bevriend. Hij opende in 1521 de strijd met Passional Christi und Antichristi, een serie van dertien houtsneden. De rolverdeling op de afbeeldingen is vrij eenvoudig: Jezus is de good guy, de paus laat zien hoe het niet moet. Christus draagt een doornenkroon, de heilige vader past een nieuwe gouden tiara. Op de laatste houtsnede toonde Cranach de ontknoping: Jezus vaart ten hemel en de paus wordt door afzichtelijk demonen de hel in gesleurd.Andere doeken waren subtieler. Op ‘Christus op de ezel, de paus te paard’ schittert een decadent geklede paus op een chique paard. Naast hem sjokt een grauwe ezel met een Christusfiguur op zijn rug.Onderstaande afbeelding van paus en duivelskop past de destijds populaire ‘antithetische weergave’ toe. De boodschap: de Roomse kerkvader heeft een verraderlijke, duistere kant. Niet erg grappig, zo’n tekening, maar dat gaf niks. Humor speelde nauwelijks een rol. Zo’n prent moest vooral een duidelijke boodschap overbrengen. Luther kon tien keer schrijven dat de paus een ‘halve satan’ was, zo’n beeld zei meer dan duizend theologische verhandelingen.Prentproductie was trouwens niet alleen een protestantse zaak. Katholieken voelden zich al snel bedreigd en antwoordden nog vóór 1600 met eigen doeken en houtsneden. Daarop kreeg Luther dezelfde ‘antithetische’ behandeling als de paus. Op andere afbeeldingen schittert Calvijn te midden van afbeeldingen met martelende calvinisten. Ook wezen katholieken graag op Luthers liefdesleven: hij was getrouwd met een voormalige non.Toch sorteerde dat tegenoffensief maar weinig effect. Misschien was het too little, misschien was het too late, maar voor zover bekend lagen katholieken meestal onderop. Toen ze de strijd bleven verliezen, lobbyden ze bij Nederlandse en Duitse heersers voor censuur op de (protestantse) prenten.Daarmee gaven ze natuurlijk toe dat protestanten de 'prentenoorlog' hadden gewonnen. Luther wist precies wat de ongeletterde massa leuk vond: een paus die veranderde in een ezel. Of een katholiek die werd omgeven werd door gestorven foetussen. In liefde en oorlog is alles geoorloofd.